Oudgediende beleggers herinneren het zich maar al te goed. Koninklijke Olie is
de hoeksteen van iedere serieuze beleggingsportefeuille. Alleen al dankzij
het stevige dividend zagen veel beleggers de onderneming als een solide
staatsobligatie, maar dan een met groeipotentieel.
In het afgelopen decennium had Royal Dutch Shell, zoals de energiegigant
inmiddels heet, veel van haar glans verloren. Van groei was nauwelijks
sprake en de reservekwestie, waarbij de oliereserves te hoog waren
ingeschat, bracht veel reputatieschade toe bij beleggers. De meeste grote
concurrenten presteerden veel beter, zowel operationeel als qua
aandeelhoudersrendement.
Investeren voor continuïteit
Voormalig bestuursvoorzitter Jeroen van der Veer koos de enige juiste weg naar
vertrouwensherstel. Royal Dutch Shell stelde alles in het werk om grote
olie- en gasvelden op te sporen, essentieel voor de lange termijn
continuïteit. Sindsdien investeert de onderneming 20 tot 30 miljard dollar
hierin, ieder jaar opnieuw.
Gas krijgt daarbij extra aandacht, gezien de milieuvriendelijkere kenmerken
ten opzichte van kolen en olie. Concurrentie van kernenergie is verminderd,
na de ramp in Japan.
Kostenstructuur onder handen
Peter Voser, die Van der Veer in 2009 opvolgde, zette de investeringen voort.
Daarnaast zag Voser, als voormalig cfo, terecht de noodzaak om het mes te
zetten in de kostenstructuur. Met de hoge olieprijzen kwamen de
miljardenwinsten (te) gemakkelijk binnen, waardoor de onderneming symptomen
van obesitas begon te vertonen. Managementlagen en overhead werden door
Voser stevig gereduceerd. Bovendien gingen niet-kernactiviteiten in de
verkoop.
De operationele kasstroom van 27 miljard dollar in 2010 mag dan wel imposant
zijn, een verhoging is broodnodig. Royal Dutch Shell wil namelijk jaarlijks
zowel enkele tientallen miljarden dollar blijven investeren, als
aandeelhouders binden met een aantrekkelijk dividend van zo’n 10 miljard.
Zonder kostenreducties en desinvesteringen moet de onderneming dan jaarlijks
miljarden bijlenen. Zelfs Royal Dutch Shell kan dit niet jarenlang
ongestraft blijven doen.
Leider in plaats van hekkensluiter
Tot nu toe haalt Royal Dutch Shell nog onvoldoende rendement op de
miljardeninvesteringen. De onderneming presteert ondermaats qua operationele
kasstroom vergeleken met de grote concurrenten. Dit geldt voor de
operationele kasstroom zowel ten opzichte van de omzet, als de activa.
Voser vraagt om geduld. Begrijpelijk, aangezien het jaren duurt voordat de
mega-investeringen gaan renderen. Hij ziet dit gebeuren in 2012. Op basis
van een olieprijs van 80 dollar, is een jaarlijkse operationele kasstroom
van 40 miljard dollar reëel. Met de huidige olieprijs is zelfs deze
inschatting veel te voorzichtig.
Potentiële aandeelhouders lijken de inhaalslag op de concurrentie nog
onvoldoende te waarderen, of hebben op zijn minst twijfels. Royal Dutch
Shell scoort slechts gemiddeld binnen de sector qua totaal
aandeelhoudersrendement over de laatste 5 jaar. Inmiddels ligt het
dividendrendement beduidend boven die van een staatsobligatie. De huidige
koers-winstverhouding van 10 is bescheiden, terwijl de echte winststijgingen
nog moeten komen. Wanneer Royal Dutch Shell haar strategie succesvol blijft
uitvoeren, kan een flinke koersappreciatie niet uitblijven.
Errol Keyner is adjunct-directeur bij de Vereniging
van Effectenbezitters (VEB), maar schrijft dit artikel op
persoonlijke titel. De auteur bezit geen aandelen Royal Dutch Shell.
Meer analyses van Errol Keyner
Volg de markten op Z24 Beurs
Dit artikel is oorspronkelijk verschenen op z24.nl